Vanmiddag zal het Tiels Madrigaal Koor een prachtig programma uitvoeren, dat gevuld is met muziek uit de barokperiode.
Hoofdschotel is de Cantate “Nach dir, Herr, verlanget mich” (BWV 150) van Joh. Sebastian Bach.
Bach wordt tegenwoordig gezien als de componist die de barok-periode afsloot. Componisten na hem richtten zich vooral op meer eenvoud.
Hij werd dan ook, zowel in zijn eigen als in de huidige tijd, gezien als een componist die zeer complexe stukken schreef. Dat werd en wordt zeer bewonderd, maar het is ook wel eens lastig om alles te doorgronden in zijn werken. Toch zijn zeer veel muziekliefhebbers in de afgelopen eeuwen als een blok gevallen voor alle geheimen en wonderen die in de muziek van Bach te ontdekken zijn. Ondanks de complexiteit is zijn muziek vaak zeer ontroerend en meeslepend. De geliefde Matthäus Passion is daarvan natuurlijk het bekendste voorbeeld.
Cantate 150 is een vroege Bach, waarschijnlijk geschreven toen hij begin 20 was. Het stuk is vrij overzichtelijk en geschreven voor zangers en een klein instrumentaal ensemble, waarin de fagot een heel eigen, opvallende rol speelt. Beroemd is het verhaal van de ruzie die Bach heeft gehad met een fagottist die in zijn ogen heel slecht speelde (wat op straat werd uitgevochten!). Maar als deze fagottist de partij uit Cantate 150 heeft moeten spelen, dan had hij zeker wel een excuus. Het is bepaald niet eenvoudig…
Rondom deze prachtige en zeer afwisselende cantate, die bestaat uit 5 koordelen, een instrumentale inleiding en een aria voor sopraan, heeft het Tiels Madrigaal Koor een programma ingestudeerd dat muziek van eerdere barokcomponisten laat horen, zoals Thomas Selle (die opgeleid werd in Leipzig, waar Bach later lesgaf), Heinrich Schütz (de grote cantor uit Dresden), Georg Böhm (van wie Bach les heeft gehad), Henry Purcell (die een heel eigen idioom gebruikte in zijn polyfone kerkmuziek) en Corelli (de virtuoze Italiaanse violist).
En als vrolijk slotstuk zingt het Tiels Madrigaal Koor Das neugeborne Kindelein van Dieterich Buxtehude. Deze componist was hèt idool van de zeer jonge Bach. Hij had er een lange wandeling van ca. 400 km. voor over om Buxtehude als musicus mee te maken in Lübeck. Het heeft hem heel veel inspiratie opgeleverd, misschien ook wel voor de Cantate van vanmiddag, die hij kort na thuiskomst componeerde.
Aus der Tiefe – Thomas Selle
An Evening Hymn (On A Ground) – Henry Purcell
(sopraan, orgel, cello) Tekst: William Fuller
Aller Augen – Heinrich Schütz
Vater unser – Heinrich Schütz
Vater unser im Himmelreich – Georg Böhm (orgel solo)
Magnificat – Henry Purcell
Meine Seele erhebt den Herren (BWV 648) – Joh. Seb. Bach
(orgel solo)
Cantate 150 Nach dir, Herr, verlanget mich – Joh. Seb. Bach
1. Sinfonia
2. Coro – Nach dir, Herr, verlanget mich
3. Aria – Doch bin und bleibe ich vergnügt
4. Coro – Leite mich
5. Aria – Zedern müssen von den Winden oft viel Ungemach empfinden
6. Coro – Meine Augen sehen stets zu dem Herrn
7. Ciaccona – Meine Tage in dem Leide
Sonata IX in A (Op. 5 No. 9) – Arcangelo Corlli (1653-1713)
- Preludio (Largo)
- Giga (Allegro)
- Adagio
- Tempo di Gavotta (Allegro)
(viool en basso continuo)
Das neugeborne Kindelein – Dieterich Buxtehude